5 tips voor je eigen vrolijke vlinder- en bijentuin
Wil je meer gefladder en gezoem in je tuin? Dat kan heel goed met onze bloemen. We geven je 5 tips waarop je kunt letten bij het aanleggen van je eigen vlinder- en bijentuin, plus nog 3 extra tuintips. Ook toe te passen in potten op je terras of balkon.
In Nederland vliegen er 50 dagvlinders en meer dan 2000 nachtvlinders rond. Bij die laatste denk je misschien aan die bruine motten, maar er zitten de meest prachtigste exemplaren tussen. En dan bestaan er in ons land nog eens 360 soorten bijen. Één daarvan is de honingbij. Al die andere bijen zijn wilde soorten, zoals hommels.
Al deze insecten zoeken naar voedsel in de vorm van nectar en stuifmeel. Als je dus bloemen plant waar ze dat kunnen vinden, lok je kleurige vlinders en blije bijen naar je tuin of balkon. Je helpt deze beestjes echt met overleven als je een vlinder- en bijentuin aanlegt.
Zorg voor de natuur met je vlinder- en bijentuin
Een fijne gedachte is: als je voor vlinders en bijen zorgt, zorg je ook goed voor de rest van de natuur. En uiteindelijk voor jezelf, want met name bijen bestuiven naast tuinbloemen tevens onze voedselgewassen, zoals appelbloesem en aardappelbloemen. Dus verwen ze en vergroot daarmee hun overlevingskansen. Dat is goed voor de balans in de natuur én voor ons eigen voedsel. En van bloemen word je blij, dus wat ons betreft kun je er altijd méér van planten.
Daarom zeggen we: plant bloemen voor een betere wereld en je eigen omgeving!
Waar let je op bij het aanleggen van een vlinder- en bijentuin? We hebben 5 tips.
1. Kies de juiste bloemen
De vlinders en bijen moeten goed bij de lekkernijen kunnen komen. Elk insect is anders gebouwd en haalt zijn nectar of stuifmeel op een andere manier uit een bloem. De vorm van de bloem is dus erg belangrijk.
Vlinders hebben een lange roltong. Die gebruiken ze als een soort ‘rietje’ om nectar op te slurpen. Hommels kunnen met hun grote harige lijf een heleboel stuifmeel opdoen, maar dan moeten ze er wel goed bij kunnen: die zoeken dus toegankelijke bloem om te landen. Sommige wilde bijtjes zijn heel klein en kunnen zo makkelijker ergens in kruipen.
Wil je veel insecten ontvangen, kies dan bijvoorbeeld dahlia’s met een goed zichtbaar hart (enkelbloemige dahlia's). Wij raden de volgende soorten aan:
(Onze dahlia's zijn verkrijgbaar tussen 1 januari en begin juni!)
2. Biedt zoetigheid
Bijen, hommels en vlinders zoeken al vanaf februari tot en met laat in de herfst naar stuifmeel en nectar.
Nectar is een soort zoete stroop, met eiwitten en vitaminen, die vooral vlinders aantrekt, ze leven daar zelf van. Ook honingbijen verzamelen nectar, om daar honing van te maken, hun voedselbron. Stuifmeel bestaat uit eiwit, vet en vitamines. Bijen verzamelen dat vooral voor hun larven. Vlinders hebben het niet nodig, want hun larven eten plantgroen. In dahlia’s vinden insecten beide goedjes.
Ook kun je wat stukjes rijp fruit op een schoteltje leggen als extra zoete snack. Zet dat niet direct op je terras, maar een stukje verder weg
3. Laat het maandenlang bloeien
Zorg voor bloei van maart tot en met oktober. Dat kan je doen met voorjaarsbollen en zomerbollen, en daar tussendoor wat eenjarig bloemenzaad te zaaien. Dahlia’s bloeien vanaf juli tot en met oktober. Die combineren heel mooi met vaste vlinder- en bijenplanten als venkel, ijzerhard, kogeldistel, bergamot en helianthus (vaste zonnebloem).
5. Creëer drinkgelegenheid
Als het warm is, willen insecten graag wat water drinken. Plant daarom ook wat pompon- of baldahlia’s. In de open buisjes blijft na een regenbui (of na het tuinsproeien) water staan. Daar kunnen insecten goed bij om wat vocht op te slurpen.
Zorg dat de planten op een zonnige, open plek staan. En liefst zorg je voor een ‘bloemenroute’, zodat de vlinders en bijen door je tuin heen kunnen ‘hoppen’. Leuk als de buren ook meedoen!
4. Zet de bloemen op de juiste plek
3 extra tuintips:
TUINTIP 1:
Help vlinders de winter door en laat dode plantresten staan. Vlinders overwinteren in zaaddozen, onder bladeren en in holle stelen als eitje, pop of rups.
TUINTIP 3:
Combineer bloemen die bloeien van het vroege voorjaar (sneeuwklokjes, narcissen, tulpen) tot in de late herfst (dahlia’s, eenjarigen) om het hele seizoen door nectar te bieden
TUINTIP 2:
Narcissen met een open ‘buisje’ waarin je de meeldraden goed kunt zien, zijn in het vroege voorjaar een voedselbron voor wilde bijen. Ook komen er (ongevaarlijke) sluipwespen en sluipvliegen op af. Dat is mooi, want diezelfde insecten ruimen straks bijvoorbeeld plaagdieren als de eikenprocessierups uit de weg, omdat ze die (in stukjes) voeren aan hun larven. Lokken dus!